Steeds meer natuur en agrarische grond maken plaats voor bebouwing

Dat blijkt uit de Natuurlijk kapitaalrekeningen van het CBS. Het bebouwd gebied -grond voor wonen, industrie en infrastructuur- nam in een periode van tien jaar met 3,4% toe, terwijl natuur en agrarische omgeving met respectievelijk 2,5% en 0,9% afnamen. De totale oppervlakte die aan bos, natuur en agrarisch gebied verdween, is vergelijkbaar met de oppervlakte van de gemeente Rotterdam. Natuur- en bosgebieden veranderden vooral in bebouwd en agrarisch gebied. Er ontstond echter ook nieuw natuur- en bosgebied vanuit voornamelijk agrarisch gebied.

Binnen de natuur- en bosgebieden is de oppervlakte van natuurlijk grasland het meest afgenomen met 131 km², gevolgd door bosgebieden (-36 km²) en duin- en kustgebieden (-21 km²). Zowel heide- en stuifzandgebieden als moeras- en veengebieden namen daarentegen toe met 15 km².

Vooral meer bebouwing in Zuid-Holland

De afname van natuur- en bosgebieden is regionaal niet gelijk verdeeld. De oppervlakte natuur- en bosgebied is het meest afgenomen in de provincies Zuid-Holland (60 km²) en Fryslân (44 km²). In Drenthe, Overijssel, Noord-Brabant en Limburg nam de oppervlakte natuur- en bosgebied toe tussen 2013 en 2022.

In 2022 had Gelderland de grootste oppervlakte natuur- en bosgebied. Relatief gezien had Overijssel het grootste agrarische gebied en Zuid-Holland het grootste bebouwde gebied. Fryslân had het grootste areaal water, mede doordat een groot deel van de Waddenzee binnen de Friese provinciegrenzen valt.

Een vijfde bebouwd

In 2022 was ruim 45% van de oppervlakte van Nederland agrarisch gebied. Nederland bestaat voor ruim een kwart (10,7 duizend km²) uit akker- en tuinbouwgebied. Natuur- en bosgebied is de kleinste hoofdgroep met bijna 16% van de landoppervlakte. Hierbinnen zijn bosgebieden de meest voorkomende natuurgebieden. Bebouwde gebieden besloegen in 2022 meer dan 20% van de totale oppervlakte van Nederland.